Eindopdracht: Eigen les beeldende vorming ontwerpen
Een portret van afval
Les voor de kinderen van groep 8
Afbeelding 2:
Jason Mecier
|
Afbeelding 1: Vik Muniz |
Afbeelding 3: Andy Warhol |
Afbeelding 4: Vincent van Gogh |
Introductievragen/beeldbeschouwingsvragen:
1.
Hoe zijn de eerste twee
afbeeldingen gemaakt?
Deze zijn van afval gemaakt. Bij afbeelding 1 zie je dit niet erg goed; het
afval is waarschijnlijk erg verwerkt (geknipt, gescheurd e.d.). Bij afbeelding
2 zie je duidelijk dat deze van afval is gemaakt. Je ziet o.a. duidelijk
(soep)blikken, (bier)dopjes en bananen terug in het werk.
2.
Wat is er op de 4 afbeeldingen te zien?
Op afbeelding 1 is een lachende vrouw te
zien; op afbeelding 2 een portret van een man; op afbeelding 3 weer een vrouw
en op de laatste afbeelding een portret van een man.
3.
Wat zijn de overeenkomsten tussen de kunstwerken
waarop de man is afgebeeld?
Allebei de mannen kijken nors en/of boos.
Er wordt
gebruik gemaakt van donkere, sombere en koele kleuren. Gezicht van man in
afbeelding 1 is grijs/zwart van kleur. Afbeelding 2 bestaat voornamelijk uit
blauwe kleuren. Dit straalt leegte/koelte uit.De vormen in het gezicht zijn veelal strak/recht. Zie bijvoorbeeld de mond en wenkbrauwen.
4.
Wat zijn de overeenkomsten tussen de kunstwerken
waarop de vrouw is afgebeeld?
Allebei de vrouwen kijken vrolijk en blij.
Er wordt gebruik gemaakt van vrolijke, warme en heldere kleuren: bruin, rood oranje (afbeelding 1) en geel en roze (afbeelding 2).
In allebei de afbeelding zijn voornamelijk ronde, vloeiende lijnen gebruikt (o.a. goed te zien bij mond en ogen).
5.
Welke emotie roept het kleur –en vormgebruik in
afbeelding 1 en 3 op?
Vrolijk/blij
6.
Welke emotie roept het kleur –en vormgebruik in
afbeelding 2 en 4 op?
Boos/verdrietig/somber
Lesplan a.h.v.
lesfasemodel
Voorbereiding *
|
Context |
De
kinderen moeten vier maal per jaar afval prikken in en om het schoolplein.
Zij ervaren op deze manier zelf hoeveel afval er op straat wordt gegooid. |
Basisplan |
De kinderen gaan in groepjes
van 3 à 4 leerlingen een portret maken waarbij zij gebruik maken van het
meegenomen afval. Als inspiratiebron voor dit portret maken zij 1 eigen
portretfoto met hun telefoon (‘selfie’).
De kinderen plakken het afval op een A3 papier; er ontstaat een
collage. Wanneer de collage af is, wordt er een foto van gemaakt (met het
fototoestel van de juf). Deze foto is het eindproduct.
Het portret moet een duidelijke
emotie uitstralen (blij, boos of verdrietig). De kleuren en vormen die
gebruikt worden benadrukken de emotie.
Begrippen:
-
emoties; boos, blij en verdrietig.- Kleur –en vormgebruik; passend bij emoties.
Benodigdheden:
A3 vel papierPotlood en gum
Afval
Schaar
Kniptang
Lijm
Fototoestel met
kabeltje
Computer
Printer
Tijd:
Het maken van groepjes
leerlingen en het klaarzetten van materialen: 10 minutenLestijd: 75 minuten Opruimen: 10 minuten
Voorbereiding:
In de week voorafgaand aan de
les vraag ik de kinderen afval te verzamelen en mee te nemen naar school.
Ik neem USB stick mee met
beeldmateriaal behorend bij deze les. Ik neem daarnaast mijn fototoestel met
kabeltje mee.
Ik deel de leerlingen in
groepjes van 3 à 4 in.
| |
Doelen |
Beeldend doel: De kinderen hebben aan het einde van deze opdracht een portret gemaakt van afval, waarbij de emotie van de persoon duidelijk wordt uitgebeeld. De kleuren en vormen moeten de emotie benadrukken. De kinderen maken een portretfoto waarbij de persoon een duidelijk emotie uitstraalt. Deze foto dient ter inspiratie voor het maken van een collage, van afval dat zij zelf hebben meegenomen. Van deze collage maken de kinderen een goede foto. Het materiaal dat wordt gebruikt is afval. Dit afval kan bewerkt worden; scheuren en/of knippen. | |
Receptie
/Oriëntatie * |
Introduceren |
Zoals jullie met het afvalprikken hebben
gemerkt wordt er veel afval op straat gegooid. Nu gooien wij per persoon
ongeveer 190 kilo afval per jaar weg. Veel van dit afval wordt verwerkt en
waar het kan hergebruikt. Ook kunstenaars gebruiken steeds vaker afval in hun
werk. Onderstaande werken zijn daar voorbeelden van:
Ik laat de kinderen vervolgens het
volgende filmfragment zien:
Daarna krijgen de kinderen de bovenstaande afbeeldingen te zien. Wij bespreken
in een kringgesprek bijbehorende introductievragen/beeldbeschouwingsvragen.
Beeldaspecten: Kleur en vorm
het gaat hier om emoties en kleur. Samen met de leerlingen bekijk ik bovenstaande vier portretten met verschillende emoties. In een kringgesprek bespreken wij deze portretten en bespreek ik de vooraf gemaakte introductievragen. Concluderend kan gesteld worden dat koele (blauwe) en donkere kleuren tezamen met strakke, rechte lijnen een boze indruk geven. Daarentegen geven vrolijke, heldere warme kleuren en vloeiende lijnen een blijde indruk. het gaat hier om expressie. Het beeld wordt beschouwd als iets wat emoties op kan wekken. Kinderen kunnen de emoties anders zien dan de andere kinderen. Er ontstaan op deze manier gesprekken waarbij kinderen een afwijkende mening kunnen hebben. Deze mening wordt wel geaccepteerd door de ander. |
*
|
Informeren |
We
kijken naar de afbeeldingen van deze les en we voegen de plaatjes samen. We
beantwoorden de bovenstaande vragen. De kinderen moeten in hun collage
een portret maken die een emotie uitdrukt. De kleuren en vormen zullen deze
emotie moeten ondersteunen. |
*
|
Instrueren |
De
kinderen krijgen te horen met wie zij zullen gaan samenwerken. Het afval
wordt op grote tafels neer gelegd. Ik leg uit wat de bedoeling is:
|
Productie/
Uitvoering
|
Observeren
Begeleiden
Afronden
|
Observeer
of de leerlingen samen tot een plan komen (er wordt samengewerkt),
er een duidelijke portretfoto wordt gemaakt en er gelet wordt
op het kleur –en vormgebruik bij het verwerken van het afval. Ik begeleid de groepjes waar nodig bij het gebruik en het verwerken van het afval. En; 'Brengen de kinderen hun collage duidelijk in beeld?'.
Ik
zorg dat alle kinderen op tijd opruimen. Ik zal af en toe aangeven
hoe lang de kinderen nog hebben om hun werk af te ronden.
|
Reflectie/
Nabeschouwing
|
Nabespreken |
Wanneer
een groepje aan geeft klaar te zijn met de collage moeten ze mij even roepen.
De kinderen vertellen kort wat zij hebben gemaakt en maken vervolgens een
foto van hun collage. Zij gebruiken hierbij het fototoestel van de juf.
Wanneer
alle foto’s door de juf zijn afgedrukt en opgehangen, zullen de leerlingen
per groepje aan de rest van de klas hun werk presenteren; Wat hebben zij
gemaakt? Welke emotie drukt het uit? En hoe vonden zij deze opdracht? Wat
ging goed/niet goed?
|
Beoordelen |
Zie
matrix hieronder. * | |
|
Presenteren |
Wanneer
er van alle collages een foto is gemaakt, zal ik de foto’s op de computer
zetten. Uiteindelijk zal 1 foto van ieder groepje groot worden afgedrukt en
in de klas worden opgehangen. |
Evalueren
|
Evalueren |
Ik
evalueer hoe de les is gegaan. |
Beoordelingsmatrix *
Portret van afval
|
Onvoldoende ( niet zichtbaar)
|
Voldoende (deels)
|
Goed (zichtbaar)
|
Het is een duidelijk portret (ogen, neus, mond e.d.
zijn duidelijk zichtbaar).
|
1
|
2
|
3
|
De kleuren in het werk versterken de emotie
(boos, blij of verdrietig).
|
0
|
1
|
2
|
De vormen in het werk versterken de emotie (boos,
blij of verdrietig)
|
0
|
1
|
2
|
De vormgeving is creatief/origineel.
|
1
|
2
|
3
|
Geen opmerkingen:
Een reactie posten