College 6 & 8; kindertekeningen
De ontwikkeling van het vermogen om de relatie met de wereld om te zetten in beelden is sinds 1900 door een aantal onderzoekers onderzocht en duidelijk geworden. Hieruit blijkt dat de ontwikkeling van dat vermogen bij het ene kind niet wezenlijk verschilt van dat van andere kinderen. De ontwikkeling kan ik fases worden opgedeeld:
Het kind die tekening 1 (afbeelding rechts) heeft gemaakt zit in periode 1: krabbelen en materiaalhantering. Het plezier dat een kind heeft in het ritmisch bewegen (in de tekening ook goed te zien) en in het onderzoeken van een onbekend materiaal leidt tot de eerste grafische sporen op plat vlak.
Je ziet in deze tekening krassen, grote enigszins gebogen horizontale lijn en doorlopende cirkelvormige lijnen (spiraal, kluwen).
tekening 2 |
In tekening 3 is er duidelijk sprake van stapeling. Het kind wil elk voorwerp helemaal tekenen. Al zie je dat er op enkele plekken ook sprake is van overlapping (persoon voor het huis). Er is sprake van een 'hoge' horizon en er wordt gewerkt met schema's. Het kind maakt twee dezelfde brievenbussen, allebei de huizen zijn groen, hebben een oranje dak met een raam en schoorsteen. Het kind zit in stadium 2.
Ook het kind dat onderstaande tekening heeft gemaakt, zit in stadium 2. Hij tekent kopvoeter (een rondje met strepen naar beneden). Ook is er, naast een duidelijke grondlijn waar de bomen en mensen op staan, sprake van een wanordelijke plaatsing. In de 'lucht' allerlei voorwerpen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten